Opleidingen

Opleidingen

Ambulancezorg is mensenwerk. De kwaliteit van de geleverde ambulancezorg is voor een groot deel afhankelijk van de deskundigheid van de zorgverleners. De gewenste minimale deskundigheid, in termen van (basis)opleiding en noodzakelijke kennis en vaardigheden, is sectoraal vastgesteld voor de verschillende functies binnen de ambulancezorg.

Accreditatie van sectorale opleidingen

Voordat medewerkers volledig zelfstandig aan de slag kunnen als Ambulanceverpleegkundige of Ambulancechauffeur op de ambulance of als Verpleegkundig Centralist op de meldkamer moeten zij met goed gevolg een (post)initiële opleiding afronden. Deze (post-)initiële opleidingen binnen de ambulancezorg zijn ondergebracht bij het College Zorg Opleidingen (CZO). Het betreft de opleidingen tot Ambulanceverpleegkundige (sinds december 2012), Ambulancechauffeur (sinds januari 2016) en Verpleegkundig centralist meldkamer ambulancezorg (sinds april 2013). Het deskundigheidsgebied en de eindtermen van de opleidingen zijn beschreven op de website van het CZO. Ook staat hier informatie over de wijze waarop een erkenning aangevraagd kan worden door een opleidingsinstituut en/of een zorginstelling. Studenten die de opleiding met goed resultaat afronden, ontvangen een CZO-diploma.

Opleiding tot medisch hulpverlener

Medisch hulpverleners die de Bacheloropleiding Medische Hulpverlening succesvol hebben afgerond, kunnen ook aan de slag in de ambulancezorg. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft in april 2017 toestemming gegeven voor een experimenteerperiode van maximaal vijf jaar waarmee de benodigde juridische voorwaarden in het kader van de Wet BIG tijdens het experiment geregeld zijn.
Op 25 februari 2022 heeft de minister van VWS de Tweede Kamer in een kamerbrief geïnformeerd over het voorgenomen besluit omtrent opname van de medisch hulpverlener in de Wet BIG. Deze beleidsreactie volgt op het eindrapport van het evaluatieonderzoek artikel 36a Wet BIG met betrekking tot de inzet van de medisch hulpverlener naar aanleiding van het experiment met de toekenning van een tijdelijke zelfstandige bevoegdheid.
Op basis van de uitkomsten van het evaluatieonderzoek is de minister voornemens de medisch hulpverlener met de uitstroomprofielen ambulancezorg, spoedeisende hulp en cardiologie op te nemen in artikel 3 Wet BIG en een functioneel zelfstandige bevoegdheid toe te kennen. Daarmee wordt de bevoegdheid van de medisch hulpverlener gelijkgesteld aan die van de ambulanceverpleegkundige. De medisch hulpverlener in de ambulancezorg verleent patiënten dezelfde zorg als de ambulanceverpleegkundige en volgt hierbij het Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA).

Aanvullend op de bacheloropleiding volgt de medisch hulpverlener een uitgebreid traineeprogramma binnen de ambulancezorg. Ervaren werkbegeleiders staan de medisch hulpverlener ambulancezorg bij tijdens het traineetraject. Nadat het traineeprogramma met succes is doorlopen, kan de medisch hulpverlener ambulancezorg zelfstandig aan de slag in de ambulancezorg. De inhoud van het traineeprogramma is niet vrijblijvend. Het programma moet voldoen aan specifieke criteria die zijn opgenomen in het 'Kader traineeprogramma medisch hulpverlener ambulancezorg'.

Bachelor medisch hulpverleners: bekijk de video's

Tot en met 2022 zijn er meer dan 100 afgestudeerde medisch hulpverleners ingestroomd in de ambulancezorg. Stella, Chahid en Janneke vertellen in de video over hun eerste ervaringen. 

Ontdek de ervaringen van Stella en Chahid:

Ook Janneke vertelt:

Duale opleidingsvariant Bachelor Medische Hulpverlening voor ambulancechauffeurs

In 2018 is de Hogeschool Utrecht gestart met een duale opleidingsvariant van de Bacheloropleiding Medische Hulpverlening, specifiek voor de doelgroep ambulancechauffeurs en medewerkers van de zorgambulance. Tijdens deze hbo-opleiding worden de deelnemers in vier jaar klaargestoomd tot medisch hulpverlener op de ambulance. Lees de terugblik op het eerste studiejaar waarin onder meer de ambulancechauffeurs Hans, Ronny en Helbrecht vertellen over hun ervaringen.